De kloosterkerk van Thesinge is het overblijfsel van een groot kloostercomplex Germania. De kerk heeft oorspronkelijk dus deel uitgemaakt van het klooster Germania. Dit klooster is een zogenaamd dubbelklooster geweest: een klooster voor mannen en vrouwen. Het klooster is gebouwd op het einde van de 12e eeuw door Benedictijner monniken op de plek van een al langer bestaand dorp[1].
Het klooster is gebouwd op een lage wierde en gefundeerd op palen. Omdat het veen rondom is ingeklonken en vergaan door erosie staat de kerk hoger dan de omgeving. De beschermheilige van klooster en kerk is de heilige Felicitas (met haar zeven zonen). Het klooster heeft een aanzienlijk grondbezit gekend van circa 1400 hectare in diverse plaatsen in Groningen. De kloosterlingen hebben zich bezig gehouden met landontginning en waterschapsbeheer. Ook hebben zij uitspraken gedaan bij conflicten[2].
Het klooster heeft een eigen schrijfatelier in bezit gehad, waar boeken zijn geschreven. Een van de nonnen die deze boeken illustreerde is Stine Dutmers. Het is een van de twee kloosters met een dergelijk atelier in de provincie Groningen[3]. De huidige kerk is een onderdeel van het klooster geweest en is rond 1250 gesticht. De kloostergebouwen worden tussen 1584 en 1594 tijdelijk verlaten en gedeeltelijk vernield, maar daarna weer in gebruik genomen. De laatste nonnetjes sterven kort na 1627. De kloosterkerk is in 1786 gedeeltelijk afgebroken. Het koor wordt verlaagd en is het enige overblijfsel van het gehele complex[4].
De preekstoel dateert uit 1630. Het eenklaviers kerkorgel, gebouwd door de Veendammer orgelbouwer Roelf Meijer, is van 1873[5]. Het heeft zeven registers en een aangehangen pedaal. De kerk heeft geen toren, maar een dakruiter. De in 1943 door de Duitsers weggehaalde klok is in 1948 vervangen. In 1971 is de kerk overgedragen aan de Stichting Oude Groninger Kerken. Over het klooster is een afzonderlijke artikel geschreven.
Bronnen, noten en/of referenties:
1.Geschiedenis van Groningen, deel I Prehistorie-Middeleeuwen, Zwolle, 2008.
Zie ook: De geschiedenis van het dorp Thesinge.
2. Informatiepaneel bij de kerk
3. Kiel, Marja Het Jacobspad, 2008. Jos Hermans, 'NIeuwe gegevens over het klooster Thesinge'.
4.Karstkarel, Peter Alle middeleeuwse kerken: Van Harlingen tot Wilhelmshaven, Leeuwarden/Groningen, 2007
5. Plas, Harm en Wim Religieus erfgoed in Groningen: Oude kerken in de Ommelanden, Bedum, 2008
Sinds 1971 is de Stichting Oude Groninger Kerken eigenaresse van de kloosterkerk. Zij ziet het als haar taak prachtige, historisch belangrijke gebouwen zoals deze zo goed mogelijk te restaureren en te conserveren. Het staaltje van goede zorg blijkt uit de afhandeling van de schade die in 2013 is ontstaan, als er een brandje uitbreekt op de zolder van de kerk. Niet alleen is de directe schade hersteld en alles schoongemaakt, maar zijn alle elektriciteitsvoorzieningen aangepast aan de moderne tijd.
In 1972 is zij ook de opdrachtgeefster geweest tot een indrukwekkende restauratie. Deze is dan ook hard nodig: de sluitmuur, daar waar de ingang is, is aan het verzakken, dak en metselwerk moeten dringend worden nagekeken en waar nodig hersteld, kortom een waslijst aan aandachtspunten.
De restauratieplannen trekken heel wat aandacht. Niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat er sprake is van een restauratie van een gebouw waarvan men zeker weet dat het er al staat in het jaar 1283, de eerste, officiële, van een zegel voorziene, vermelding. Het Dagblad van het Noorden wijdt er verscheidene artikelen aan en ook gezaghebbende archeologen en historici kunnen haast niet wachten. Het gaat eigenlijk niet alleen maar om de kloosterkerk, maar om het hele kloosterterrein, de oude kern van het dorp Thesinge.
De opdrachtgeefster, de Stichting Oude Groninger Kerken, besluit de kerk te laten restaureren naar de toestand, waarin de kerk zich in 1786 heeft bevonden. Na de Reductie van Groningen in 1594, als alle kerkelijke goederen in de Provincie Groningen aan de staat vervallen en de kloosters dus in feite worden opgeheven, raakt ook het klooster Germania danig in verval. De eens imposante kruiskerk krijgt in 1786 de genadeslag als het schip en de dwarspanden worden afgebroken. Alleen het koor, de huidige kloosterkerk, blijft slechts bewaard.
De hele restauratie in 1972 is begroot op F 600.000 en kan voor 95% worden gesubsidieerd. De restauratie geschiedt onder de supervisie van het Architectenbureau Ir. Oom, onder leiding van Ir. A.Th. Dubbeling. Dit bureau houdt van het hele restauratieproces een dagboek bij, gevuld met notulen van werkoverleg, krantenartikelen, historisch en archeologisch relevant nieuws, foto's en andere aanverwante zaken, waar bij het schrijven van dit artikel dankbaar gebruik van is gemaakt. Het daadwerkelijke restauratiewerk wordt gegund aan Bouwbedrijf Y. Schakel te Exmorra[6]. De gunning vindt plaats op 21 december 1972.
De restauratie van de kerk is een ingrijpend verhaal, waarin bijna niets wordt overgeslagen. Van de herkomst van de trotseerloodjes, kleine loodjes waarmee de nokvorsten, de tunnelvormige dakpannen op de nok van het dak, worden vastgezet) tot een totaalrestauratie van het orgel, de preekstoel en de kerkbanken, van gekissebis over de juiste kleurstelling tot de beste manier om de kerk te verwarmen, het komt allemaal aan bod.
Het hele project wordt gestuurd middels een stappenplan, waarbij vaak op zeer korte termijn moet worden besloten wat nu de beste aanpak is.
Dit improvisatietalent van zowel het architectenbureau, de aannemer maar ook van de Thesingers die in die tijd in de bouwcommissie zitten, hebben geleid tot wat we nu hebben: een prachtige kloosterkerk, voor vele doeleinden geschikt.
De eerste bouwvergadering wordt op 21 december 1972 gehouden op het Zuiderpark 21, te Groningen, in aanwezigheid van de heren R. Steensma en L.G. Reker (Stichting Oude Groninger Kerken), dhr. L. Dreize (Plaatselijke Commissie Thesinge), dhr. Y. Schakel (Bouwbedrijf Schakel B.V.) en de heren Ir. A.Th. Dubbeling, W. Kampman en B. Raangs (Bureau voor Architectuur en Ruimtelijke Ordening, Ir. Oom). Aldaar worden de eerste besluiten genomen: het baarhuisje zal worden gesloopt, voor de losse interieurstukken moet tijdelijk een plek worden gezocht, er is behoefte aan een bouwkeet en een tekentafel, een telefoonaansluiting moet worden geregeld en er wordt besloten een wekelijks bij te houden dagboek te starten.
Gedurende de daarop volgende weken komt er veel los:
* demontage en opslag van het orgel; het pijpwerk, de windlade en de zware balg worden opgeslagen op de zolder van de Openbare School te Thesinge (nu De Oude School);
* demontage van de kerkbanken; onder de banken ligt veel puin, dat moet worden afgevoerd. In eerste instantie wil men hiermee de Schipsloot dempen(!), maar het architectenbureau steekt hier een stokje voor. Onder de kerkbanken wordt geen vloer aangetroffen;
* de preekstoel wordt afgevoerd naar Exmorra [6] voor restauratie;
* het van gewapende beton gemaakte middenpad wordt verwijderd, alsmede een grafzerk;
* de kerkbanken en de rest van het orgel worden opgeslagen in de schuur van landbouwer Zuidema;
Thesinge, bakstenen kapiteel noordwand koor, ca. 1250 (foto: Jan Hovinga, Groningen) uit 'Een Munsters kapiteel uit Thesinge', door Kees van der Ploeg, Bulletin KNOB, 2009-4. De foto is verscherpt, donkerder gemaakt voor NDV door HH. Klik hier voor het volledige artikel.
Ontdekkingen
Er breekt een spannende tijd aan: wat gaat de kerk prijsgeven aan historische informatie? De eerste verrassing wordt gevonden wanneer de twee vierlingspijlers (een vierlingspijler is het fundament waarop de muren van het schip en dwarsschip rusten) worden blootgelegd. In de vulling van deze grondbogenconstructie worden stukken steen gevonden van een vorig gebouw. Men denkt aan een oudere kapel. Met deze gedachte wordt de bouwdatum van de kloosterkerk naar een vroeger tijdstip verschoven.
In de 'Vita Sancti Hathebrandi', het heiligenleven van Sint Hathebrand, wordt deze Hathebrand genoemd als de stichter van drie kloosters, Feldwerd, Feldwirth, later Oldeclooster genoemd, bij Holwierde, Thesinge en Meerhuizen in Noord Holland. Deze Hathebrand wordt in Fivelgo geboren in de 12e eeuw, gaat naar school in Appingedam en sterft op 30 juli 1198.
De houten vloer in het koorabsis, de halfronde ruimte voor in de kerk. wordt verwijderd en er komen een paar plavuizen tevoorschijn, die als opvulling worden gebruikt. Aan de noordzijde van deze halfronde ruimte wordt een klein vloerrestant gevonden, voor de nis met het dichtgemetselde venster in de noordgevel, vlakbij waar nu de ouderlingenbank staat. In deze nis komt een oud eikenhouten kozijn tevoorschijn. Wanneer het metselwerk tussen het kozijn wordt verwijderd blijkt hier achter een holle ruimte te zitten, met daarin een geprofileerde bakstenen dorpel en een gedeelte van een oud vloertje, bestaande uit diagonaal gelegde plavuizen van 15x15 cm. Het oude kozijn wordt verwijderd en de opening wordt weer dichtgemetseld; de dorpel en het vloerrestant blijven liggen. Men denkt dat in deze nis een toegangsdeur heeft gezeten naar een daarachter gelegen aanbouw. Onder het vloertje blijken zich twee lage muurtjes te bevinden van kloostermoppen, wellicht het restant van een grafkeldertje.
In verband met de noodzaak een nieuwe vloer aan te leggen wordt de aarde binnen de kerkmuren tot een diepte van 80 cm beneden het bestaande vloerpeil verwijderd; 20 cm diep komen langs de plinten resten tevoorschijn van een oudere vloer bestaande uit op hun vlakke kant neergelegde kloostermoppen. De verwijderde aarde bevat naast puin ook menselijke skeletdelen.
Een grote grafzerk wordt voor de ingang verwijderd. Het verhaal wil, dat hier de gehate Coppen de Mepsche van de Takkenborg te Garmerwolde ligt begraven, gestorven in 1594 en gehuwd met Bywe van Berum; men kan zijn agressie kwijt door bij het binnengaan van de kerk stevig op de zerk te stampen...... (Zie afbeelding en tekst verderop deze pagina).
Het baar-of lijkenhuisje wordt gesloopt, omdat er moet worden geheid
Het heien wordt in de derde week van maart 1973 verricht; de palen gaan tot 12 meter beneden het maaiveld de grond in. Het blijkt dat de bodem erg slap is wat blijkt uit het 'golven' van de bodem, als de palen door een vastere laag worden geheid. Er wordt besloten tot een grondboring binnen de kerkruimte. Het bodemmonster wijst uit, dat er op ongeveer 50 cm beneden het maaiveld een laag veen van ongeveer 65 cm aanwezig is. In de omgeving, de Woldstreek, is echter nergens meer veen aanwezig, hetgeen tot de conclusie lijdt dat de omgeving vroeger reeds is ontveend.
In de vroege Middeleeuwen is de turf uit de Woldstreek zeer gewild om zijn kwaliteit; de ontvening is tevens onomstotelijk bewijs, dat de kloosterkerk niet op een terp staat en dat Thesinge dus ook geen terpdorp is: de kerk staat tot op de dag van vandaag nog steeds op veengrond, rondom de kerk en wijde omtrek is al het oorspronkelijke veen afgegraven.
Uit: Monumenten van Geschiedenis en Kunst in Oost-Groningen. M.D.Ozinga, 1940:
"Ondanks de ten opzichte van de omgeving duidelijk waarneembare verheven ligging van Thesinge's dorpskern ligt de kruin beneden N.A.P., in tegenstelling tot de woonheuvels in de karakteristieke terpengebieden buiten de Wolddijk. De onderwijzer J.G.Rijkens, die zich als een der eersten toelegde op terpenonderzoek in de provincie Groningen, schrijft in de Leenster Almanak van het jaar 1831 dan ook dat het zeewater tijdens de stormvloed van het jaar 1717 een voet hoog in de kerk stond."
De dakruiter, het torentje,- moet voor grondig herstel van het dak worden getakeld, hiervoor is de Fa. Lommerts gevraagd. Op woensdag 28 maart 1973 staat de dakruiter op het kerkhof. De restauratie zal ter plekke worden gedaan. Het draagkruis onder de dakruiter in de kap van de kerk is verrot en moet worden vervangen.
Gedenktekening 1786
DEZE KERK IS HERBOUD IN 'T JAAR 1786 DOOR KLAAS JANS, JANTJE WILLEMS EH.; D' KIND. VAN JANTJE JANS EN WILL. GERRITS; TRYNJE JANS, SYBRAND GERRITS, EH.; ANJE JANS, KLAAS AARENDS, EH.; PIETERKE JANS, ELTJE GERRITS, EH.; ERVEN VAN DE EERWAARDE JAN TJASSENS EN ANJE JANS, EH., ALS UNICUS COLLATOR VAN THESING, EN WAREN IN DER TYD HENRYKUS ALERS ALS PREDIKANT, ELTJE GERRITS ALS KERKV. EN OUDERL., TIMEN HEDDES ALS KERKVOOGD, JAN PESMAN ALS OUDERLING, PIETER LUDDES, KLAAS JANS ALS DIAKENS, EPPO BRONGERS ALS SCHOOLMR. THESING, DEN 22 AUGUSTUS EPPO BRONGERS 1786
Bijbelteksten: Prediker 1: 12-13. Leviticus 18:5; Mattheus 25:34, 25:41. N.B. Met knipwerk. Afgebeeld: MON, plaat LXIII, nr. 1. EH.= EHELUIDEN/echtpaar. Bron:
GDW, blz. 657, nr. [3619].
Muurschilderingen
Eén van de dingen waar deskundigen met nieuwsgierigheid naar uitzien betreft muurschilderijen. Het is wel zeker dat er schilderijen zullen worden blootgelegd, maar men weet het fijne er nog niet van. "We weten dat er in ieder geval kleurschema's tevoorschijn zullen komen. Het is nog niet zeker dat het ook voorstellingen betreft, maar dat verwachten we eigenlijk wel," zegt drs. R Steensma, secretaris van de Stichting Oude Groninger Kerken, in het Nieuwsblad van het Noorden.
In de week van 21 t/m 25 mei wordt er onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van kleurschema’s en wordt het volgende wordt aangetroffen:
- schilderwerk rond de ingang en in een spaarveld, een ondiepe, blinde nis in een muur in de noordgevel, hetgeen blijkt te behoren tot een blokversiering in grijs met rood met een zwarte omlijsting;
- in een spaarveld rechts komt een gehavende voorstelling tevoorschijn van de kruisiging; deze voorstelling is sterk symbolisch uitgevoerd: een kruis, staande op een gestileerde berg, de Golgotha; op dit kruis is geenfiguur afgebeeld, maar slechts symbolen hiervan; een stralenkrans en enkele nagels suggereren een figuur;
- in het spaarveld naast de voormalige vensters in de zuidgevel wordt een wijdingskruis aangetroffen (zie foto hieronder).
Het onderzoek wijst uit, dat er vier perioden van muurschilderwerk zijn geweest: - Ongepleisterde wanden met hier en daar plakken pleisterwerk met wijdingskruizen;
- Na het aanbrengen van bepleistering is er versiering aangebracht in het koorgedeelte en in enkele delen van het schip;
- Een blokverband, lijkend op imitatie zandsteen;
- Een periode bestaande uit rode biesjes.
In de bouwvergadering wordt er stevig gediscussieerd welke periode nu het beste kan worden gebruikt voor het restaureren van het schilderwerk. Men komt er in eerste instantie niet uit en vele argumenten passeren de revue. Uit de notulen van de bouwvergaderingen komt een zeer stevige uitdraging van standpunten naar voren. Het enige waarover men het eens wordt is het herstel en de conservering van de wijdingskruizen.
Uiteindelijk wordt besloten, mede gelet op de kosten: een overeengekomen bedrag van f 3000,- voor kleurenonderzoek is al gestegen tot f 5.543,64, de kerk te witten, de wijdingskruizen te conserveren en tekeningen te laten maken van de vier perioden.
Ontdekkingen buiten de kerk
Op enige meters ten oosten van de koorsluiting wordt een gemetseld grafkeldertje gevonden, afgedekt met schuin tegen elkaar geplaatste kloostermoppen.
In het uiterste zuidoosten van het kerkterrein wordt een kloosterlijke steenoven blootgelegd met fragmenten van kloostermoppen, sier- en profielstenen. In Aduard achter het kloostermuseum is nog een nagemaakte kloosterlijke steenoven in werking te zien.
Het oude torenuurwerk.
Links het torenuurwerk met rechts de keien (gewichten) die elke 24-uur moeten worden opgetrokken.
Het torenuurwerk
Het oude torenuurwerk uit het begin van de 17e eeuw, wordt gedemonteerd, na alles intensief te hebben gefotografeerd. Op de zolder worden nog enige overcomplete onderdelen gevonden, overgebleven van een restauratie uit 1947. Het uurwerk wordt opgeslagen op de zolder van de kerk van Obergum.
Op de bouwvergadering wordt gevraagd naar de mogelijkheid om tot plaatsing van een elektrisch uurwerkje over te gaan, indien mocht blijken dat er later niemand beschikbaar is om het uurwerk bij te houden - de architect vindt dit geen probleem.....
De zware keien moeten om de 24 uur worden opgehesen om het uurwerk te laten functioneren.
Het orgel in de kloosterkerk is gebouwd in 1873 door Roelf Meijer. Het orgel kost in die tijd 1100 gulden. Meijer is een Groninger orgelbouwer, geboren in Veendam. Wikipedia schrijft: "Zijn orgels worden beschouwd als kwalitatief hoogstaand en waard om behouden te blijven."
Voor de duur van de restauratie wordt het orgel verzekerd voor een bedrag van 50.000 gulden. De restauratie van het orgel is geraamd op bijna 12.000 gulden, exclusief BTW. Er wordt uiteraard subsidie aangevraagd bij het Rijk, die erkent dat het orgel een monument is, maar men is slecht bij kas. Wellicht is er in 1976 geld voorhanden. Niettemin wordt besloten tot restauratie. Het vinden van een geschikte orgelrestaurateur blijkt echter niet mee te vallen: geen tijd, te druk, geen belangstelling, etc. Uiteindelijk wordt het werk uitgevoerd door de Gebr. Reil te Heerde. Restauratie is noodzakelijk, het frontpijpwerk is al bezig te verzakken en een pijpvoet is al verkreukeld. Het herstel van het orgel wordt uiteindelijk gefinancierd door schenkingen aan de kerk.
Mini-museum Thesinge in een lijkenhuisje De grasmaaier en het tuingereedschap moeten wijken voor twee oude grafdeksels. Het baarhuisje van de Kloosterkerk in Thesinge is tegenwoordig open als minimuseum.
Op een boerenakker ten noordoosten van Thesinge zijn in 1964 drie sarcofaagdeksels van zandsteen gevonden. Ze belanden in het kunstdepot van het Groninger Museum in Hoogkerk. De historische commissie van Thesinge heeft nu twee daarvan teruggehaald naar het dorp: "Deze grafdeksels horen bij de historie, ze maken deel uit van Thesinge'’, zegt commissielid Pluc Plaatsman(63).
Bed van zand Ze liggen in het baarhuisje, dat begin 1900 is gebouwd voor het opbaren van de doden die vanwege het risico op het verspreiden van ziektes niet meer thuis mogen liggen. Het huisje op het kerkhof bij de Kloosterkerk wordt in 2004 herbouwd en gebruikt als opberghok. Voor die spullen is nu een nieuw tuinschuurtje ontworpen.
De twee gebroken grafdeksels liggen in het oude lijkenhuisje op een bed van zand. "Dat is omdat ze aan de onderkant niet egaal zijn'’, legt Plaatsman uit. Aan de wand hangt een foto op ware grootte van een compleet gave grafdeksel. ,,Dat is de derde die gevonden is, maar die mocht niet naar Thesinge en is achtergebleven in het depot van het museum’’, aldus Plaatsman.
'Thesinger sarcofaagjes' De terugkeer van de deksels is reden voor een feestje. Bakker Hoekstra uit Bedum bakt speciaal zandkoekjes, de ‘Thesinger sarcofaagjes’, en de historische commissie maakt samen met de plaatselijke commissie van de Stichting Oude Groninger Kerken een kleine uitgave over het schrijven in kloosters. Ook worden twee wandelroutes door het dorp uitgezet. De ene is een historisch tochtje van een half uur en de andere wandeling neemt drie kwartier in beslag en leidt langs de vindplaats van de sarcofaagdeksels.
Bij de officiële opening spreekt onder anderen museumdirecteur Andreas Blühm. De burgemeester van Ten Boer, André van de Nadort, mag de grote rode strik rond het baarhuisje doorknippen. Als burgervader, maar tevens als goede buurman die ook lid is van de grasmaaierpoule van de Kloosterkerk.
Uiteindelijk is alle aandacht bedoeld om het verhaal van het Germania-klooster dat ooit in Thesinge heeft gestaan, kracht bij te zetten. De huidige Kloosterkerk is het enige overblijfsel van een grote twaalfde-eeuwse abdijkerk die ooit tot het kloostercomplex Germania heeft behoord.
Grafzerken
ANNO 159[4], DEN 22 DECEMBER, IS DE EDELE ERENTFESTE COPPEN DE MEPSCHE, HOVELINCK THO GARMERWOLDE, IN DEN HEERE GERUSTET, DEN GODT GENEDICH SY
Wapens:
Rechts: De Mepsche.
Links: Jarges. Helmteken: De Mepsche. N.B.
Tekst en wapens onder voorbehoud. Misleidend overgeschilderd.
Bron: GDW, blz. 657, nr. [3621].
Het oorspronkelijke wapen van De Mepsche ziet er zo uit:
Doorsneden van goud en zwart en over alles heen een uitgerukte boomtronk met vijf wortels, van rood op het goud en van zilver op het zwart. Helmteken: een natuurlijke pauwestaart waarvoor een uitkomende rode boomstronk.
ANNO 1664, DEN 21 MARTY, IS D' ACHTBARE CLAES DREWS STUIRWOLT IN DEN HEERE GERUSTET, VERWACHTENDE EEN VROLICKE OPSTANDINGE IN CHRISTO JESU
Wapens:
Rechts: Op een terras een uit een bos van drie bomen komend omgewend hert.
Links: Een lelie, vergezeld van boven van twee rozen, naast elkaar.
Helmteken: drie bomen, waaiervormig.
Bron: GDW, blz. 657, nr. [3623].
COMMYS BERNARD TEPENS, UNICUS COLLATOR VAN THESINGE, HEEFT DEESE ASSIET VOOREERT AN DE KERCKE ALDAER, DOE SYN E. VYFTIGH JAAREN OUT WAS OP DEN 13, MAY 1699
Wapen: Een omgewend mannenborstbeeld met hoed. N.B. Tin. Bron: GDW, blz. 657, nr. [3620].
1. Foto's (voornamelijk): Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
2. Dagboek Restauratie Kloosterkerk - Bureau voor Ruimtelijke Ordening)
3. Haye van den Oever
4. Dagblad van het Noorden, 13 juli 2017
5. Rijksmonumenten.nl
6. Exmorra (Fries: Eksmoarre) is een dorp in de gemeente Súdwest-Fryslân (Zuidwest Friesland). Het ligt ten oosten van Makkum, ten zuidoosten van Schraard, ten zuidwesten van Bolsward en ten noordoosten van Allingawier. De dorpskern ligt aan de Exmorravaartje, een opvaart van de Makkumervaart. Het dorp vormt samen met Allingawier een tweelingdorp. De twee dorpen worden gescheiden door het Van Panhuyskanaal. Aan de kant van Exmorra liggen bij dit kanaal de twee boerderijen van de voormalige buurtschap Bruindeer. In 2020 telt het dorp Exmorra 475 inwoners. Onder het dorp valt ook de buurtschap Exmorrazijl.
7. GDW; Groninger Gedenkwaardigheden
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.